House of Rat

rauw, autonoom, theatraal


1. The Artist

Buiten bij de winteropvang staan twee houten tafels onder een afdak. Aan de muur hangt een wit papier met daarop groene symbolen. Een blow- en alcohol permissie. Hier mag geblowd en ook gedronken worden. Er heerst een gezellige sfeer en er wordt inderdaad door een oudere man bier uit een groot blik genuttigd.
Wat is het toch moeilijk om onbekenden aan te spreken, denk ik.
Ik gniffel mee om een grapje dat de bier-man maakt in de hoop dat het haveloze gezelschap me opmerkt, iemand me aankijkt en ik aanspraak heb.
Maar wat dan? Hallo, ik kom hier om daklozen te zoeken die met mij theater willen maken. Openlucht theater denk ik en lach om mijn eigen sociale vaardige beperking.
Als ik een tijdje onhandig binnen in de ontvangstruimte zit met alweer mijn derde bekertje koffie, zie ik een vrouw lopen met I am an artist op haar trui. Dat is mijn aanknoping, denk ik opgelucht, en ik loop naar haar toe: “Hoi, waarom staat er I am an artist achter op je trui?” “Omdat ik dat ben.” zegt ze. “Ik speel piano en ik kan zingen. Ik heb een opleiding Kleinkunst gedaan.”
Natuurlijk, waarom niet. Wat dacht ik wel. Dakloos, kansloos, marginaal
Ik vertel haar (nog schroomvol door mijn vooroordeel) over mijn plan om met een groepje daklozen theater te maken. Ze zegt dat ze wel met me wil meedenken. Ik heb mijn eerste artiest gevonden en ze heet Maria.